7-7-2005 | We dachten Peru vandaag te kunnen afsluiten maar niets is minder waar. De weg is bij Tacna, zo'n 200 kilometer verder op, geblokkeerd. En om naar Chili te gaan moeten we langs Tacna. Op dit moment zitten we in een impasse: op het nieuws gehoord dat de protesten alleen maar heviger gaan worden en dat een oplossing nog wel een aantal dagen op zich kan laten wachten. Anderzijds ook gehoord dat het morgen allemaal opgelost kan zijn omdat de onderhandelingen in een ver stadium zijn. Immers, gisteren dachten we ook al te zijn vastgelopen in Camana en werden we door de politie geadviseerd 's nachts langs de blokkades te glippen omdat iedereen dan slaapt. Maar we hoeven jullie niet uit te leggen dat we daar niet op zaten te wachten. Tijdens het avondeten allerlei scenarios bedacht, maar bij terugkomst in het hotel bleek de weg vrij, opeens waren de problemen opgelost. Afijn, maar eens kijken wat morgen brengt. Vannacht zitten we in Moquegua, een klein stadje en leuk genoeg om een dag of wat rond te hangen.

Even twee weken terug. Vanuit Huanchaco bij Trujillo verliep de reis naar Lima erg voorspoedig, op een incidentje na. Zo'n 150 kilometer voor Lima werden we aangehouden door een van de vele politiepatrouilles die langs de Panamericana staan. Meestal zitten de twee agenten te slapen in hun auto maar deze man had er zin in. Angelique zou te hard hebben gereden op een kruising. Welke kruising vroegen wij ons af, want al 100 kilometer reden we door volkomen niemandsland. De man had dit doorgekregen van een collega die op die kruising had gestaan. Ja, ja.. Angelique haar rijbewijs werd ingenomen met het intimiderende gedrag dat hij nog twee rijbewijzen uit zijn zak opdiepte, als voorbeeld, en ons zei dat we Angelique's rijbewijs bij de Nederlandse ambassade in Lima wel weer terug zouden krijgen. Verder begon hij een boete uit te schrijven van 330 soles (80 euro). Om een lang verhaal kort te houden, veel gelul, ons van de domme gehouden en toen de agent Angelique vroeg te tekenen (we hadden het rijbewijs gelukkig terug) dit geweigerd onder het motto: kom maar eens met bewijzen. Toen kwam de aap uit de mouw. Meneer agent stond al twee dagen op wacht en had enorme honger. Of we hem niet konden helpen. Wij hadden ook honger dus snel 10 soles gegeven voor een lunch en wegwezen. Dat dit een macho-cultuur is bleek weer eens uit het gegeven dat alhoewel Angelique reed en dus achter het stuur zat en dus 'schuldig' was de agent het woord steeds weer tot Ad richtte. Een ander voorbeeld: Angelique vraagt een ober om uitleg over een bepaald gerecht, de uitleg wordt keurig aan Ad gegeven.

Van Juriaan en Sandra hadden we een tip voor een hostel in Lima gekregen. Dit is 'thuis' bij een Peruaans-Nederlands gezin waar de mogelijkheid zouden hebben de stad op een andere manier te leren kennen. Maar eerst wilden wij voornamelijk de geneugten van de grote stad weer eens beleven. Angela (die er geboren is) had wat leuke restaurants en winkels doorgegeven waar we ook dankbaar gebruik hebben gemaakt. Lekker eten, een dagje shoppingmall en vaak naar de film. Ook twee concerten (Niki Gonzalez en Joe Vasconcellos) meegepikt, alhoewel deze niet zo'n succes waren. Ja, de muziek hier. We hadden Jasper om een overzicht gevraagd van wat er op dit moment in Europa aan leuke muziek is zodat we hier in Lima achteraan konden gaan. Een lijst gekregen waar je het water van in de mond liep. Erg bijzonder ook, want we hebben geen enkele titel weten te bemachtigen en we zijn aardig wat zaken afgelopen. Jammer, een paar maandjes wachten.
Van Frank kregen we de vraag of we ook naar Live-8 zaten te kijken. Nou, dat was hier nergens te ontvangen. Men besteedt erg weinig aandacht aan zaken van buiten Peru. Zo was er vandaag weinig te zien over de aanslagen in Londen. Voetbal is een uitzondering: het hele jeugd-WK was hier live te volgen. De tv staat overal de hele dag aan, je maakt je ook niet populair steeds te vragen of het volume iets minder mag.

De andere manier om de stad te leren kennen bestond voor ons uit een bezoek aan Nederlandse gevangenen die in Lima vastzitten.
Ik (Angelique) ben samen met Ana, de vrouw des huizes, naar de vrouwengevangenis Santa Monica geweest. Een kledingvoorschrift was dat ik een (lange) rok moest dragen.Ondanks het frisse weer zat er niks anders op. Eenmaal bij de gevangenis moest ik langs een aantal dames, waarvan een me toesprak alsof ik zelf een gevangene was. Dat was even slikken...Ik werd er gelijk al op gewezen dat ik met mijn zwarte vestje met capuchon niet naar binnen mocht, dus Ana heeft mijn vest snel naar het winkeltje tegenover de gevangenis gebracht. Verder wilde men mijn naam weten en voor wie ik kwam, de ander bekeek het pakketje ( sigaretten, wc-papier, zeep, frisdrank etc.) wat ik voor de Nederlandse dames mee had genomen en een ander fouilleerde me.
Toen we beiden door mochten werden we naar binnen gebracht. Niet echt naar binnen, want we kwamen uit op een binnenplaats waar alle vrouwen zitten. Een van de gevangenen hielp ons met het zoeken van de Nederlandse meiden. Op dit moment zitten er tien vrouwen, allemaal wegens drugssmokkel. Wat me gelijk opviel was dat er een "gezellige sfeer" heerste. De binnenplaats stond vol met tafeltjes, bankjes en parasols die de gevangenen voor 3 soles kunnen huren, zodat ze daar met hun bezoek kunnen gaan zitten. Het bezoek mag namelijk niet mee de cel in, ook hun mannen niet. Zo gingen Anna en ik ook met N. aan een tafeltje zitten. Druppelsgewijs kwamen de andere vrouwen ook aanschuiven. Ik vond het heel gezellig. Ze waren erg vrolijk, hadden veel gevoel voor humor, waren geinteresseerd in waarom ik in Peru ben en erg dankbaar voor het feit dat ik hen ben komen opzoeken. Ik had eerlijk gezegd verwacht en hier dus ook rekening mee gehouden dat ik 2,5 uur alleen maar geklaag en ellende over me heen zou krijgen, maar dat was dus absoluut niet het geval. We hebben het over van alles gehad. Hun gezinssituaties, wat ze zoal doen, hoe de rest van Peru eruit ziet en hoe Nederland zal zijn als ze terugkomen. De leeftijd varieert van 20-55. Velen hebben kinderen of zijn zelfs al oma. De straffen die ze wegens drugssmokkel krijgen ligt tussen de 3 en 15 jaar. Bepalend is of je " alleen" werkte of dat je deel uitmaakt van een bende. Het grootste probleem is het strafproces. Dit duurt lang en je moet af en toe mensen geld toestoppen om de vaart er een beetje in te houden. De vrouwen zitten met zīn tweeen op een kamer, er zijn warme douches en twee keer per dag zijn er activiteiten waar ze aan mee kunnen doen. Klachten? Niet echt, behalve dan dat ze af en toe pens te eten krijgen. Al met al een leuke en interessante ochtend.

Van te voren had ik (Ad) een bepaald beeld bij gevangenissen in Zuid-Amerika en voor sommige in Lima klopt dit ook. De twee gevangennen die ik bezocht zitten echter in een relatief nieuw complex zo'n 120 kilometer buiten de stad en dit was een 'aangename' verrassing. Anders dan bij Angelique en de vrouwen mocht ik hier wel de cel in. De buitenlanders zitten met z'n dertigen in een apart paveljoen en dat wordt ook beschouwd als een ware luxe. Allemaal hebben ze ook in de hel van Callao, de meest beruchte gevangenis van Lima gezeten. Daar zijn drugs, moord en berovingen aan de orde van de dag. Hier was wel volop drugs te koop maar verder was het er vredig. Echt gezellig was het niet, enerzijs omdat het een mannenwereld is, anderzijds omdat een van hun een regelrechte junk was waar eigenlijk geen normaal gesprek mee te voeren was. Met de ander wel redelijk kunnen praten, maar beiden hadden geen flauw idee in wat voor een land ze nu zitten. "Peru is een rijk land", zei eentje. Hij kon blijkbaar echt niet over de gevangenismuur heenkijken, want rondom het complex was een complete wijk van rieten hutjes verrezen. Verder wat over de reis en over het land verteld en kennis gemaakt met de helft van de buitenlandse mannen aldaar. Polen, Zweden, Engelsen, alles zit er en allemaal voor drugs. Op een enkele uitzondering na krijgt men nooit bezoek.

Na de grote stad via Pisco en Ica naar Nasca gereden. Op zich niet heel erg bijzonder want je rijdt voornamelijk door de woestijn die niet altijd even mooi is. Veel vervuiling en verlaten of niet afgebouwde huizen. Het is wel erg bizar opeens weer in de grote toeristenstroom te komen. Ons Spaans verstaan ze in restaurants en hotels niet meer omdat ze Engels verwachten en hun Engels verstaan wij eigenlijk niet. Opeens zit je met zes Nederlanders in een mini-busje, staat er weer pizza en pasta op het menu en word je met een gratis Pisco sour een restaurant ingesleurd. Aangezien het hier in zuid-Peru onrustig is zijn we de grote massatoeristen gelukkig weer kwijt. Alleen moet de weg morgen wel weer vrij zijn zodat we naar Chili kunnen om de auto te laten keuren. Dan gaan we weer naar Bolivia voor een kort bezoek aan Sucre en de zoutvlaktes van Uyuni.



Tegen de verwachting in vonden wij Lima erg leuk. Een mooi centrum, Miraflores en Baranco zijn mooie buurten. Alleen die mist. Je hebt de hele tijd het gevoel dat het ieder moment kan gaan regenen. Ongeveer 15 graden en verder grijs, grijs, grijs. Hier het Presidentieel paleis.

Vlak bij de Plaza de Armas met een torentje van de kathedraal.

Stille bewijzen van Angelique haar bezoek aan de gevangenis.

Met Pablo, die voor de gevangenen contacten onderhoudt met onder andere justitie en de ambassade voor de mannengevangenis van Caņetas.

Het zou in zes tot tien dagen in Cusco zijn. Maar het een maand en het werd Lima. Spannend of we het nog op tijd zouden krijgen en of het uberhaupt zou opduiken. Eindelijk, op de valreep de het pakketje van Marieke met boeken, drop en cameradop opgespoord.

Vanuit Pisco naar de Ballestas-eilanden geweest. Volgens sommige de Galapagos-eiland (Ecuador) voor de arme mensen. Iets minder spectaculair maar nog steeds erg mooi. Hier een familie zeeleeuwen.

Op de eilanden wonen miljoenen vogels die de rotsen met een dikke laag vogelstront bedekken. Deze guano wordt iedere twee jaar gewonnen en als mest verkocht.

Een van de vele mooie doorkijkjes met zwermen zeevogels op de achtergrond.

Vlakbij Ica ligt de oase Huacachina midden in de woestijn.

Bij dit plaatje zullen veel mensen eerder aan de Sahara dan aan Peru denken.

Eindelijk weer even de zon op onze hoofden.

Meestal zie je de Nasca-lijnen van bovenaf. Dit keer een close-up. Ze zijn eeuwen geleden in de woestijn aangelegd, wat het precies zijn en waarom weet eigenlijk niemand.

Vanuit de lucht zie je de lijnen een stuk beter. Wij hebben tegen zonsondergang een rondvlucht gemaakt en ook al hadden we ze groter verwacht, we konden ze erg goed zien. Wat erg opviel zijn de autosporen die vaak dwars door de figuren heengaan. De vlucht was vrij heftig omdat de zespersoons Cessna regelmatig op haar kant lag om ons een mooi uitzicht te geven. De gratis Pisco sour na afloop in verband met de toch wel aanwezige misseliijkheid ingeruild voor een glaasje water.

Onderweg naar het zuiden het kerkhof van Chauchilla (pre-Inca) meegepikt. Deze mummies zitten hier al eeuwen in de woestijn. Eerder al door grofrovers opgegraven en van kostbaarheden ontdaan.

Naast hele stukken door de woestijnvlakte ging de Pananmericana ook vlak langs de kust. Deze is kaal en verlaten maar het barst van het zeeleven. Je ziet duizenden vogels, groepjes dolfijnen en natuurlijk vissers. Je kunt er dan ook heerlijk Ceviche en andere visgerechten eten.

Midden in de woestijn leven mensen in hutjes van rieten matten zonder stromend water of electriciteit. Je vraagt je af waar ze van leven en wat ze er in godsnaam doen.
24-6-2005 | Na ruim drie en een halve maand hebben we Zuid-Amerika in z'n geheel in de breedte doorkruist en zitten we weer aan zee. Dit keer aan de Grote Oceaan, die we in Chili in september vorig jaar voor het laatst gezien hadden. Eerlijk gezegd snakten we wel naar de zee. We waren de Andes; de bergen en het verblijf op grote hoogte een beetje zat aan het worden. Het werd tijd voor wat afwisseling. Dit neemt niet weg dat we absoluut hebben genoten van de laatste dagen in de Andes.

Vanuit Huanuco zijn we via de Inca-ruines van Huanuco Viejo in Haullanca terecht gekomen. Mochten wij van onszelf al vinden dat we iets avontuurlijks doen, dan hebben we nu een Canadese dame van 48 ontmoet die in onze ogen pas echt avontuurlijk (of gek) is. Ze fietst in haar eentje van Vuurland naar Ecuador en neemt daar een jaar de tijd voor. De laatste tijd is ze een beetje angstig geworden door alle waargebeurde verhalen over beroofde en vermoorde fietsers in Peru, inmiddels heeft ze haar tent waarin ze alleen in de middle of nowhere sliep verkocht. Ze greep ons aanbod haar fiets achter in de LUV te gooien dan ook met beide handen aan, dit omdat we juist een route die gevaarlijk zou zijn zouden rijden. Gevaarlijk of niet, de natuur was weer erg indrukwekkend. Zelfs na twee maanden in de bergen waren de sneeuwpieken en de vergezichten af en toe weer adembenemend.

Hierna via Chavin, Huaraz en Caraz naar Trujillo gereden. Huaraz en Caraz liggen in een vallei in de Cordillera Blanca, een van de meest ruige berggebieden in Zuid-Amerika met een aantal witte toppen tot 6.000 meter. Vanuit beide plaatsen een lange dagwandeling gemaakt naar lagunes hoog in de bergen. Met name de eerste was pittig omdat er een stuk via rotsen geklommen moest worden. Ze hadden bij de VVV nog gezegd dat er mensen zijn die touwen gebuiken maar het was ook zonder te doen, volgens hun. Pittig stuk, Angelique heeft behoorlijk last van hoogtevrees en durfde niet vooruit of achteruit en de tranen van wanhoop rolden al toen er godzijdank een gids met een Spaans stel aankwam. Hij hielp Angelique de rots over. Volgens de gids hadden we het ons ook erg lastig gemaakt door juist de moeilijkste weg te kiezen. De Spanjaard had ook last van hoogtevrees zodat we besloten de terugweg via een omweg te doen om de rotsen te ontwijken. Ondertussen waren we onze Canadese fietser ook weer tegengekomen. Zij was haar twee Peruaanse medewandelaars kwijtgeraakt zodat ook zij zich bij ons aansloot. Uiteindelijk met z'n zessen in de LUV terug naar het stadje gereden. Met de Spanjaarden de dag gezellig afgesloten onder het genot van kip.

De tocht naar de tweede laguna vanuit Caraz was makkelijker qua pad maar wel frustrerend. De parkwachters hadden gezegd dat het twee uur lopen zou zijn van 3.700 meter naar het bergmeer op 4.400 meter. Ongeveer na die tijd kwamen we voor het eerst boven en zagen ook inderdaad een meertje liggen. Trots dat we het binnen de gestelde tijd gehaald hadden conludeerden we dat we het zo slecht nog niet deden. Echter, dit meertje was nog niet de beloofde blauwe laguna, die lag nog ruim 200 meter klimmen hoger. Verstand op nul en doorlopen. Echter, omdat het maar twee uur zou zijn hadden we niet genoeg eten bij ons en het werd aardig fris op die hoogte. Al met al kostte het derde uur aardig wat moeite en gevloek, maar ook dit maal was het weer de moeite waard.

Eenmaal terug in het hostel in Caraz werden we verwend door de beide eigenaressen, twee zussen van respectievelijk 60 en 80 jaar. Dit keer konden we het wel waarderen. Aangezien we ook de enige gasten waren en steeds door hun woonkamer moesten waren we alle aandacht wel wat zat aan het worden. Sterker nog, voor het eerst hadden we een paar dagen een reis-dip. Niet eens dat we niet van het reizen an sich konden genieten, we waren opeens beiden erg veel bezig met wat na september gaat gebeuren. Niet zozeer dat we ons zorgen maken, maar we hebben beiden veel plannen en deze dagen leek ongeduld en nieuwsgierigheid de overhand te krijgen. En deze dagen hebben we ook enkele goede en slechte berichten uit Nederland gekregen, wat ons toch aan het denken heeft gezet.

Iets dat we nu echt een beetje zat zijn is het eeuwige gebrek aan wisselgeld. Waar je ook komt, niemand kan je ooit meteen terugbetalen. De pinautomaat levert je zonder aarzeling briefjes van 100 soles (+/- 25 euro) maar deze kun je eigenlijk nergens kwijt, alleen bij het tankstation. Na het pinnen gaan we altijd proberen de briefjes klein te maken tot zelfs briefjes van tien, maar zelfs die leveren nog regelmatig problemen op. Je krijgt een verward gezicht (paniek! een briefje van 10!) en er wordt naar de buren gerend, of naar diens buren, of... enzovoort, om je vervolgens 10 minuten later met een bezweet gezicht je drie soles terug te geven.

Vanuit Caraz via een zware route die ons door de smalle Caņon del Pato voerde naar de kust gereden. De weg was uitzonderlijk slecht en ruig, met onverlichte en onverharde tunnels en dreigend overhangende rotsen. Het landschap veranderde per uur; van de mooie sneeuwpieken en groene dalen ging het over in steeds drogere en kalere bergen totdat we uiteindelijk in de woestijn terecht kwamen. Een nachtje in Trujillo geslapen en toen besloten even door te rijden naar zee. Nu dus in Huanchaco waar we onszelf op een zeer relaxed hotel hebben getrakteerd. Lezen, hangen en heerlijk vis eten. Aankomende drie weken gaan we via de kust naar Lima, dan via Ica, Pisco en Nasca richting Chili.



We vroegen ons wat het was maar het zijn trossen mais die aan de gevels te drogen hangen.

De ruines van Huanuco Viejo. In tegenstelling tot Machu Picchu nauwelijks bezocht. Wel de moeite waard gezien wat er over is en de ligging.

Knikkeren is internationaal.

Je rijdt letterlijk op het dak van de wereld. De weg van Huallanca naar Chavin.

Vlak voor Chavin zagen we dit volksoploop. We vroegen wat er aan de hand was en toen bleek dat er een borracho (een dronkelap) van de brug was afgevallen. Hij had de smak niet overleefd.

Je treft het niet altijd met een historicus al vriend. De zoveelste ruines, blijven lachen....

Deze mevrouw, haar dochter en het puppie hebben we een lift gegeven op weg naar de Laguna van Churup. De vrouw ging haar twee koeien melken die in een wei hoog in de bergen staan, twee uur lopen van haar huis. Beide beesten geven twee liter melk per dag. De vier liter verkoopt zij op de markt van Huaraz voor anderhalve sol (37 eurocent) per liter. Ze is al met al zo'n vijf uur bezig voor 6 soles. Hiervoor koop je amper twee koffie in het eerste beste Gringo-restaurant.

De Lagune van Churup.

Af en toe dwingt de natuur haar respect af.

Tegenover het hostel in Caraz stond de plaatselijke middelbare school. We troffen het, het was de eerste schooldag. Muziek en dans de hele dag door. Volgens de eigenaressen zou dit alleen de eerste dag rumoer opleveren. Normaal werd alleen even het volkslied gespeeld. Ze vergaten gemakshalve te vertellen dat dit iedere ochtend vanaf 7.30 uur een half uur marsmuziek betekende. Een van de liedjes zou het volkslied moeten zijn.

We dachten er te zijn... het rode pad lag nog voor ons.

De echte Laguna 69, meer dan de moeite waard.

De eigenaressen van het hostel in Caraz gefotografeerd tijdens ons ontbijt. Een hoop protest want zo gaan zij nooit op de foto. Tweede kans over tien minuten,

De tweede kans. In no time zijn de dames opgemaakt en omgekleed voor een officiele fotosessie in de tuin.

De Caņon del Pato, smal en dor.

Langs de weg naar de kust desolate mijndorpjes. Op het eerste oog verlaten maar er wonen toch nog mensen die vaak met gevaar voor eigen leven, met de hand, proberen kolen te winnen uit de omliggende bergen. Het gaat hier gewoon om gaten in de bergwand, direct langs de weg. Best luguber.

En toen zaten we in de woestijn. Bijna de hele kustvlakte van Peru bestaat uit woestijn. We zullen er nog aardig wat van gaan zien de komende weken.

De Plaza de Armas in Trujillo.

Vlakbij Trujillo liggen de ruines van Chan Chan. Een andere beschaving dan de Inca's. Wel uit ongeveer dezelfde tijd. Zij bewoonden de ksutvlakten en bouwden enorme complexen en paleizen van leem (adobe). Omdat het hier bijna nooit regent is het bijzonder goed bewaard gebleven. Het is ook een geliefd schoolreisje, het museum zat vol met scholieren die ons veel interessanter vonden dan de scherven. Hello hello, giebel, giebel! Dit tot wanhoop van de leraren. Maar snel weggegaan.

Het uitzicht van ons hotel in Huanchaco. We zijn de enige gasten.

Clicheplaatje maar wel mooi. De zon gaat onder tussen twee rieten vissersbootjes.

Lekker aan de vis. Een verademing na al die aardappelen, mais, kip en alpacavlees.
15-6-2005 | Officieel zouden we nu op drie-kwart van onze reis zitten, ware het niet dat we besloten hebben ons verblijf in het buitenland te verlengen. Schrik niet, het gaat maar om twee weken en het gaat maar om Spanje. Angelique wil voordat het gewone leven in Nederland weer begint haar derde halfzus uit Cordoba leren kennen. Dus zet maar in jullie agenda: dinsdag 27 september.

Afgelopen dagen geen hoogtepunten als Inca-trail of Manu meegemaakt maar wel veel van het gewone, niet toeristische Peru gezien. We zijn na Cusco via Abancay, Andahuaylas, Ayacucho, Huancavelica, Jauja naar Huanuco gereden. Lange dagen in de auto gezeten, dus we waren blij dat we gisteren de benen even konden strekken. In Jauja 20 kilometer om een meertje heen gewandeld. Het grootste gedeelte van dit traject ging door de bergen en voerde ons wederom over enkele duizelingwekkende passen en door diepe, sub-tropische dalen. Lunch mee, muziekje aan en rijden maar. Een goede plek voor de lunch was niet altijd even makkelijk te vinden. Waar het lekker warm was (2.000 meter) werd je gek gestoken (lees Angelique), waar geen beestjes zaten (+ 3.500 meter) was het weer erg fris. Onderweg veel verlaten dorpjes en huizen gezien en de weinige mensen die we tegenkwamen reageerden op ons alsof we van Mars kwamen. Achteraf bleek dat we door het oude kerngebied van de guerilla-beweging Lichtend Pad reden. Van 1980 tot midden jaren 90 heerste hier een vuile strijd waarin naar schatting 70.000 doden zijn gevallen, veelal onder de boerenbevolking. Vandaar dat het platteland soms spookachtig leeg was. Het toerisme, als je hier al van kunt spreken, komt pas sinds enkele jaren langzaam weer op gang.

Beiden hadden we wel gelezen en gehoord over het Lichtend Pad en Tupac Amaru-beweging, maar dat het zo'n bloedige strijd is geweest wisten we niet. In een hostal in Jauja kregen we een fotoboek van de eigenaaresse ter inzage. Het was een boek met persfoto's uit die tijd. Het betrof hier met name de slachtoffers, van alle partijen. Niet alleen de guerillas voerden een smerige strijd, ook het leger zorgde voor grote aantallen (vaak onschuldige) slachtoffers. De beelden hebben Angelique tot de avond erna achtervolgd.

Even wat anders. Wisten jullie dat wanneer je hier bij een restaurantje zit en iets bestelt er altijd 'ja' wordt gezegd. Vervolgens zit je twintig minuten op je espresso te wachten en blijkt dat deze bij de buren vandaan komt. Of dat de eigenaar met een bezweet hoofd aan komt rennen met de gevraagde kaas, vers gekocht op de markt. Hoe moet je je dit voorstellen: je zit op de Oude Gracht bij een pizzeria en bestelt een hamburger. Deze komt na een half uur nadat er al enkele keren is gezegd: momentje. De hamburger zit gewoon in de verpakking van de Mc Donald en met stalen gezicht wordt hij jou voorgezet. Als je dan wil betalen mag je alles afrekenen bij de pizzeria, behalve de hamburger. Om die af te rekenen moet je zelf naar Mc Donald.

In Ayacucho hebben we niet echt geexperimenteerd met allerlei restaurants maar zijn we twee dagen lang bij hetzelfde restaurantje geweest. Voor in totaal twee ontbijten, een lunch en twee diners. Dit leidde al snel tot afscheid nemen met een zoen, een uitnodiging om bij de moeder van de serveerster te komen eten en natte ogen bij het laatste afscheid. Dit is een voorbeeld van wat een warme mensen de Peruanen zijn. We worden bijna altijd met oprechte warmte ontvangen en bedolven onder vragen: waar komen jullie vandaan, waar zijn jullie geweest, hoelang blijven jullie etc. Zelfs de politie kan hun nieuwsgierigheid niet verbergen. Ze houden je bijna alleen aan om een praatje te maken. Documenten spelen geen rol, wel onze mening over Peru, de Peruanen en de Peruaanse wegen. Mochten we al het idee hebben dat de politie iets van ons wil dan hebben we onze tactiek. We vragen dan snel de weg naar een dorpje net even buiten hun district. Er volgt dan een ware vergadering die blijkbaar zoveel energie kost dat ze na de uitleg niet weten hoe snel ze van ons af moeten komen. Feliz viaje!

Nu voor een nachtje in Huanuco, op een aangename 1.900 meter. We weten bij wijze van spreken niet waar we het zoeken moeten van de warmte. Morgen rijden we verder via La Union (weer over een pas) naar de Huaraz-vallei. Hier willen we wat trekkings maken en dan door naar de kust, naar Trujillo.



Na het vertrek van Juriaan en Sandra op het dakterras van het hostal in Cusco aan het plannen geslagen voor de laatste drie maanden. Dit hadden we een paar weken laten liggen.

Voor dag en dauw vertrokken uit Andahuaylas. Dit bleek nodig want na drie keer vragen waren we ook drie keer een andere kant op gestuurd.

Op grote hoogte (+ 4.000 meter) verwacht je geen leven meer. Althans, volgens onze bergippen kun je daar niet meer leven. Toch kom je geregeld lama-, alpaca-, en schapenherders tegen die een semi-nomadisch bestaan leiden. Ze wonen in hutjes van stro.

Zo zitten er tientallen naast de weg. Groot verschil met kinderen in Bolivia en Brazilie is dat deze kinderen vrolijk zijn, je toezwaaien en niet om geld bedelen. Schoolkinderen rennen met de auto mee en proberen op de achterbumper te springen om zo mee te liften.

Ook hiervan kom je er tientallen tegen. Meestal zijn het oude vrouwen of kinderen die met het vee op stap zijn.

OOk een erg bekend plaatje inmiddels. Bij elk dorp staan enkele enorme borden, soms met voorlichting (zoals hier gezinsplanning, maar ook over gezonde voeding of ongediertebestrijding) maar vaker met namen en uitvoerders van ontwikkelingsprojecten. Vaak lijkt het bord duurder dan het project (een waterput of zo).

Vanaf de dorre en kale hoge passen daal je weer af naar sub-tropische valleien op zo'n 2.000 meter met alle bonte kleuren vandien. Alles verandert: de temperatuur, de vegetatie en de mensen.

En dan ga je weer omhoog, draai je je raampje dicht en pak je je vest erbij.

Hier is het duidelijk oogsttijd. Alles gebeurt nog met de hand. Zo heb je velden vol met mensen die met de hand aardappels rooien of mais plukken. Dit gaat in grote zakken die aan het einde van de dag opgehaald worden door alles wat kan rijden. Reizen voor ons wordt dan erg lastig, omdat de wegen vol zitten met kruipende vrachtwagens en wij om de haverklap worden aangehouden met de vraag of hij of zij met haar drie zakken aardappels mee mag.

In tegenstelling tot in Nederland is Paus Johannes Paulus II hier nog erg populair.

In deze regio wordt Chili als het grote kwaad afgeschilderd (Chili plant aanval op drie fronten!). Deze krant komt iedere dag met weer een andere agressieve voorpagina waarin erg duidelijk wordt gemaakt hoe gevaarlijk Chili is. Omdat wij in een Chileense auto rijden ervaarden we dit eerst als bedreigend, maar nu is duidelijk dat deze krant blijkbaar niet al teveel invloed heeft want men blijft uiterst vriendelijk tegen ons.

Deze van oorsprong Indiaase taxi's vrolijken het straatbeeld in Ayacucho aardig op. Vaak is hun claxon imponerender dan hun voorkomen.

Op een pleintje in Ayacucho vierde een faculteit haar jaarfeest. Verschillende groepen dansten diverse traditionele dansen. Het was erg druk bezocht onder de Peruanen zelf.

In spanning achter de coulissen.

Op hetzelfde pleintje aan het ontbijt. Bij dit tentje hebben we een paar keer gegeten

Een kerk op het dak brengt volgens de bewoners van Quinua geluk.

Ook in Peru wordt op zaterdagmiddag gevoetbald. We vragen ons wel eens af waar men de 22 spelers vandaan haalt. Omkleden gebeurt in de bosjes, een kantine is er niet.

Onderweg op zoek naar Huari-ruines, die voor ons leken, ondanks alle grote borden, onvindbaar bleven. We hebben tijdens deze reis er wel vaker last van gehad dat we iets niet vinden konden, terwijl het toch zo duidelijk zou moeten zijn.

Dit soort dorpen kom je onderweg in de bergen tegen.

En wat doet men dan in zo'n dorp: zitten en praten.

Alpaca's langs de hoogste doorgaande weg ter wereld, aldus de reisgids. (4.893 meter)

Hier staat dan nog een (weliswaar onleesbaar) bordje, maar vaak is een splitsing natte vingerwerk en vertrouwen we op de GPS. Deze laat ons in ieder geval zien welke richting we niet uit moeten.

Kraampje met 'heksenspullen' op de zondagsmarkt van Huancavelica. Van lamafoetussen tot hanenpoten. Wat er in de rest van de flesjes zat hebben we niet willen vaststellen.

Het Loosdrecht van Jauja. Het meer Laguna de Paca ligt op 3.300 meter en heeft een aantal visrestaurantjes. De muzieksmaak van de Peruanen in de bergen is vrij authentiek. Het klinkt als Chineese muziek, als je niet op de tekst let. Het gekrijs was aan de overkant van het meer nog te horen, zo bleek tijdens onze wandeling.

Eindelijk weer eens zelf koken. Het hostel in Jauja had een prettige verrassing voor ons in petto: we kregen een soort appartementje met keuken. Op de plaatselijke markt boodschappen gedaan en ordinaire spaghetti gemaakt. Zelf koken is overigens amper goedkoper dan uiteten.
5-6-2005 | Voor deze ene keer beginnen we met een foto.

Net voor de vijfde keer afscheid genomen tijdens deze reis. Na zes weken, veel langer dan verwacht hebben Juriaan en Sandra net de bus gepakt. Aangezien je enorm intens met elkaar optrekt valt zo'n afscheid altijd wat zwaar. Maar we kunnen ook dit keer weer op een geweldige tijd terugkijken. Juriaan en Sandra gaan via Nasca en Lima terug naar Santiago van waaruit ze hun rondje om de wereld voortzetten. Wat wij gaan doen is nog niet helemaal zeker, aangezien we het raften gecanceld hebben. Onze groep van 24 zou uit 21 Israeliers bestaan, waar we gewoon geen zin in hebben. We informeren nog even verder naar eventuele alternatieven, anders gaan we wellicht, mits mogelijk, in Argentinie raften (Sander en Nancy, bereid je maar vast voor) en rijden we nu gewoon verder.

In Mamiraua waren we dusdanig onder de indruk geraakt van het regenwoud dat we besloten dat we dit nog een keer wilden meemaken. Mamiraua was laagland regenwoud dat door het water van de Amazone was ondergelopen. Nu wilden we nog een keer hoogland-woud bezoeken, een totaal ander ecosysteem. Op aanraden van de gids in Brazilie werd het het Nationaal Park Manu, zo groot als Wales en relatief vlak bij Cusco. We hadden gekozen voor een negendaagse tocht, vertrek op 27 mei. De eerste twee dagen vooral per omgebouwde Russische mijntruck gereisd wat wel stoer maar weinig comfortabel was. Aanvankelijk bestond het gezelschap uit 14 man, maar dit werd opgesplitst zodat er naast ons vieren alleen nog een Argentijnse biologe en een Engelse yup meegingen. Wij blij. De eerste nacht sliepen we in nevelwoud, oerwoud op grote hoogte, waarna we doorreden richting het Amazonebassin.

Iedere nacht sliepen we in houten hutjes die meestal uit niet meer dan wat hout, gaas en riet bestonden, zodat je ook 's nachts het oerwoud kon ruiken, voelen en vooral horen. Dit was precies wat we wilden. Overdag ging het per kano over de rivier of te voet door het bos met de camera (met telelens) en de verrekijker in de aanslag. We hadden erg geluk met Tina, onze gids. Naast dat ze ons op bizar veel beesten kon wijzen (onder andere 93 vogelsoorten, 7 apensoorten, schilpadden, kaaimannen, diverse spinnen en natuurlijk de jaguar) vertelde ze veel over de gewoontes van de dieren en de flora. De avonden werden gevuld door leuke gesprekken of interessante verhalen van Tina. Geregeld hingen we aan haar lippen om verhalen over de Indianen die nog in het park leven aan te horen. Diverse stammen hebben nog nooit contact gehad met de moderne wereld. Een van de gedragsregels in Manu is dat wanneer je Indianen tegenkomt je je meteen omdraait en wegloopt en ieder contact vermijdt. Zelfs antropologen mogen geen onderzoek doen in het grootste gedeelte van het park. Het bizarre is dat dit op nog geen 150 kilometer hemelsbreed van Cusco is.
Voor de laatste keer kunnen jullie het verslag van Juriaan en Sandra van onze gezamelijke avonturen op hun site lezen: http://jursan.blogspot.com

Omdat beelden veel zeggen hierbij een verslag aan de hand van foto's.



Onderweg naar Manu werd er op een boerderijtje gestopt. Hier kregen we uitleg over allerlei soorten planten. Deze drie kinderen vonden ons reuze interessant.

In het nevelwoud is de grootste attractie de rotshaan, de nationale vogel van Peru.

Zoals bovenaan de pagina al te zien was: deze jaguar was het hoogtepunt van de negen dagen. Hij of zij lag vredig op een boomstam langs de rivier. De kans om een jaguar te zien is klein, we hadden geluk. Terwijl wij ons aan hem vergaapten bleef het beest kalm liggen. Alleen zijn kop draaide met ons mee.

In het regenwoud leven wilde zwijnen. Deze hoor je, met name het klapperen van hun slagtanden en ruik je van verre. Ze zijn niet echt vriendelijk en als een troep op hol slaat kun je beter maken dat je wegkomt. Of achter een boom gaan staan. Terwijl wij dachten de beesten geruisloos te observeren hadden ze ons toch door. Adrenalinepeil schoot omhoog, maar ze kwamen niet onze kant uit.

Hier hangt deze wolaap nog vriendelijk aan z'n staart. Dit was snel over toen we naar zijn idee te lang in de buurt bleven. Hij sloeg alarm en samen met zijn soortgenoten begon hij boven ons aan bomen te schudden zodat takken naar beneden vielen en bekogelden ons met urine. Leuke beesten. We voelden ons ietwat geintimideerd.

Vanaf de grond werd het kabaal van de wolapen hoog in de bomen met verbazing bekeken.

In dit soort hutjes sliepen we. Buiten verwachting viel het aantal indringers mee. Soms is het beter niet alles te weten, we hadden een schorpioenetje zien zitten maar deze als onschuldig afgedaan. Tina, de gids, wees ons er de volgende dag op dat hoe kleiner de schorpioen, hoe gevaarlijker. In ons geval; dodelijk. Overigens was het leuk de geluiden uit de andere hutjes te horen wanneer er daar weer een kakkerlak of spin werd aangetroffen.

Hier zien jullie maar vier Ara's op de claylick. Normaal zit het vol met de bonte vogels die hier klei likken om giftige stoffen uit bepaalde vruchten te neutraliseren. Nu had het geregend en was het spannend of er uberhaupt een vogel zou komen opdagen. Na vier uur werd het wachten beloond en was het hele ritueel voorafgaande aan het kleilikken goed te volgen. Eerst zitten de vogels hoog in de bomen en per groepje dalen ze langzaam en uiterst zenuwachtig af naar de klei.

De laatste stap voor de klei.

Een mooi plaatje maar wij waren er niet blij mee. Aangezien de Ara's deze ooievaars als gevaar zien bleven ze hoog in de bomen.

`s Ochtends vroeg op dit vlot op een meer gezocht naar de reuzenotter.

Uiteindelijk hebben we de reuzenotters (die tot 2 meter groot kunnen worden) ook gevonden.

Zwarte kaaiman langs de Manu-rivier.

Sfeerbeeld op de boot.

Af en toe werd de groene muur onderbroken door een rode boom.

Uitzicht vanuit een 40 meter hoge kapokboom.

Vlinders.

Een slangvogel droogt zijn vleugels in de ochtendzon.

Veel bloemen zie je niet in het oerwoud, de meeste bevinden zich in de boomtoppen.

Dit was de huisspin van een van de lodges. Het lijf van de tarantula was wel 10 centimeter lang.

Wat sfeerbeelden. De Madre de Dios-rivier in alle vroegte.

Idem, maar nu de Manu-rivier.

Sommige bomen zijn versierd met mooie klimop.

En andere behangen met lianen.

Het oerwoud in het avondlicht.

Een familie brulapen in een boom.

Apen hebben ook hun rust nodig.

Ara's zijn monogame beesten, ze blijven hun hele leven samen.

Er bestond aanvankelijk het plan een paar nachten in tenten op strandjes te kamperen. Maar het grote aantal muggen en vooral zandvliegen maakte dit zeer onaantrekkelijk. Uiteindelijk hebben we alle nachten in hutjes geslapen. Een avond hebben we ter compensatie wel een kampvuur gebouwd. Kort maar krachtig want we werden gek van het gezoem. Hout is er in overvloed.

Schilpadden liggen vaak op boomstammen in de rivier te zonnen.

Op de een na laatste dag gingen we naar natuurlijke termale baden. Net als een Centerparcs-zwemparadijs, maar dan echt. We moesten de baden zelf nog even bouwen door middel van dammetjes maar het genot van een warm bad na acht dagen zweten was groot.

Op aanraden van de bootman namen we ook een modderbad.

Op de terugweg begaf de bus het. Uiteindelijk geluk gehad dat we met een andere bus konden meerijden. Het leek er even op dat het laatste avondje met Juriaan en Sandra in de soep zou lopen, maar ook al waren we pas om 2.00 uur in Cusco, toch nog even de disco ingedoken.

Terug in Cusco vandaag nog wat Inca-ruines bezocht. Dit is een overzicht van Sacsayhuaman.


25-5-2005 | Zere voeten, zere armen, maar voldaan. Vandaag, tussen de Inca-trail en Manu in wezen raften op de Urubamba-rivier. Qua stroomversnellingen niet super spectaculair, maar de omgeving was prachtig. Voor Angelique was het de eerste kennismaking met raften, die meteen naar meer deed smaken. Na Manu gaan we, zonder Juriaan en Sandra die verder moeten, een drie-daagse raft-tocht maken door een canjon dicht bij Cusco.

De zere voeten hadden we nog van de vierdaagse Inca-trail, waarvan we zondagavond zijn teruggekeerd. Dit hebben we meteen gevierd door tot drie uur 's nachts op de dansvloer te blijven. Als iemand ons dat 's ochtends had verteld dan hadden we die persoon keihard uitgelachen. We moesten namelijk al om vier uur opstaan om de zonsopkomst bij Machupicchu (het einddoel van de Incatrail) aan te komen. Helaas was het bewolkt zodat we uitkeken op een dal gevuld met grijze wolken waaronder ergens de Inca-ruines moesten liggen. Dan maar doorgelopen naar het volgende uitkijkpunt maar ook daar was het nog steeds grijs. We moesten even terugdenken aan Torres del Paine, waar we ook op de laatste dag getracteerd werden op wolken. Uiteindelijk liet Machu Picchu zich steeds meer zien waarop ons humeur ook duidelijk opklaarde.

Het was dus allemaal niet voor niets geweest die afgelopen drie dagen. De eerste dag begon het allemaal nog vrij rustig. Eerst met de bus, toen wandelstokken kopen en inschrijven. Kennis gemaakt met de groep die buiten ons vieren uit een Engels-Duits echtpaar, vier Australiers en twee Engelse meiden bestond. Vervolgens werd er ook kennis gemaakt met de 17 dragers, die de tenten en het eten voor onze groep meedroegen. In het begin voelde het behoorlijk ongemakkelijk om de vaak tengere mannetjes zwaar gebukt te zien gaan onder een enorme last, denk aan pakketten van zo'n 25 kilo op de rug gedragen. Het bleek dat deze dragers, die normaal boeren zijn, in de vier dagen een derde maandloon bij elkaar verdienen. Dit maakte het iets draaglijker (sorry voor de woordspeling) voor ons. Langzaam klommen we door een vallei naar Wayllabamba, aan de voet van de beruchte pas. Hier stonden de tenten gereed en verheugden we ons op een heerlijke nacht in de slaapzak. Eerst lekker eten en toen naar bed. Maar jezus, wat werd het koud... Klappertandend gewacht op de eerste zonnestralen. De verkoper van onze slaapzak menigmaal vervloekt. Om zes uur werden we met een dampende kop coca-thee in de tent gewekt, alle kou was vergeten. Vanuit de tent was het uitzicht op de omliggende bergtoppen spectaculair.

Dag twee staat bekend als de zware dag, met als klapper de 'Dodevrouwen-pas' een bergpas op 4.200 meter. Er moest 1.200 meter geklommen worden om de top te bereiken om vervolgens weer 600 meter te dalen naar het volgende kamp. Er was afgesproken dat Juriaan op zijn eigen tempo naar boven zou gaan en dat Ad bij de dames zou blijven. Maar goed ook want ze konden wel wat steun gebruiken. Vierhonderd meter onder de top was er nog een laatste stop met wat coca-thee en hapjes. Vanuit dit kampje kon je de pas al zien liggen en het was niet verwonderlijk dat iedereen de andere kant uitkeek en in een ontkenningsfase zat. Met een hoop gezweet, gevloek en getier is iedereen toch boven gekomen. Euforie op de top. Via oude Inca-trappen ging het steil naar beneden, een hel voor de knieen. Ook dit ondergaan en eenmaal in het kamp genoten van een heerlijke lunch. Deze nacht beloofde het echt koud te gaan worden dus elk van ons trof zijn voorzorgsmaatregelen. Juriaan is met al zijn kleren aan gaan slapen terwijl wij besloten de slaapzakken aan elkaar te ritsen en zo van elkaars warmte te profiteren. Al met al toch blij met de volgende ochtend.

Vanuit het kamp kon je het begin van de derde dag al zien: pas nummer twee. Ditmaal slechts 4.000 meter hoog, dus 400 meter klimmen. Halverwege lag de eerste Inca-ruine van de route, een militaire uitkijkpost. Daarna verder naar boven en toen de beruchte afdaling: 900 meter naar beneden, wederom via Inca-trappen. Via nog wat ruines uiteindelijk bij het laatste kamp uitgekomen waar koud bier en een warme douche op ons wachtte. 's Avonds kregen we een waar koningsmaal voorgeschoteld waarna er met het geven van de traditionele fooi afscheid genomen werd van de dragers. Hier ging het nog bijna fout omdat we als groep het door de gids veelvuldig geroemde familiegevoel te letterlijk namen. We besloten een gezamelijke fooi voor zowel dragers als gidsen te geven. Helaas werkte het niet zo want opeens bleek de familie te bestaan uit twee verschillende groepen, namelijk de dragers en de gidsen. we voelden ons even rot maar toen hebben we gesteld dat het hun probleem was en dat wij als groep een uiterst gulle fooi gegeven hebben en dat we geen onderscheid wilden maken.

De vierde dag in het donker opgestaan en ontbeten waarna het twee uur in rap tempo richting Zonnepoort ging. Er was ons een prachting schouwspel beloofd en gezien het schitterende weer van de afgelopen dagen beloofde het ook een hoogtepunt te worden. De regen van die nacht had ons al op het ergste voorbereid maar je blijft toch hopen. Zoals jullie al gelezen hebben was het zwaar bewolkt maar is het uiteindelijk meer dan goed gekomen.

Als we iets mogen concluderen dan viel het op zich wel mee qua zwaarte, waren de paden goed, was SAS (de organisatie) zeer bekwaam (met name de kok) en raden we het iedereen die in de buurt komt aan.

Aankomende tien dagen zitten we in de jungle. Tot de 5e juni.

Aangezien Juriaan en Sandra momenteel met ons meereizen en ook een site bijhouden kunnen jullie hier terecht voor hun versie: http://jursan.blogspot.com



Dit plaatje geeft een idee van het verloop van de Inca-trail.

Een voor een werden wij aan de dragers en de dragers aan ons voorgesteld. Vanaf nu zouden we een grote familie zijn. Dit bleek achteraf tegen te vallen.

Het gaat nu echt beginnen.

Klaar voor de strijd

Af en toe achterom kijken leverde dit plaatje op.

Het eerste kamp.

Het viel niet altijd mee. Sandra en Angelique ploeteren naar boven.

Daarboven moesten we naar toe.

De laatste meters naar de 4.200 meter.

Boven!

Uitzicht vanuit de tent 's avonds.

Idem, maar dan 's ochtends.

Dag drie begonnen met goede moed.

De truc van Sandra en Angelique was het wachten op de dragers. Al waren ze nog 20 meter verwijderd, de dames maakten alvast plaats voor ze.

Fantastische kok, dit soort taferelen verwacht je echt niet.

Een van de ruines tijdens dag drie.

Juriaan, Sandra en Angelique tijdens de afdaling.

Even bijkomen.

Uitzicht op de Heilige Vallei van de Inca's.

Af en toe steun bij elkaar zoeken.

Tja, daar ergens onder de mist moet Machu Picchu liggen. Dat had deze fotograaf ook gelezen.

Langzaam kwam Machu Picchu tevoorschijn.

Tot het zich in volle glorie liet zien.

Stukje Inca-architectuur in Cusco.

Vandaag en morgen wordt hier Corpus Cristo gevierd. Dit gaat gepaard met processies, veel drank en vuurwerk

Lachende gezichten bij de start van het raften.

Actiefoto.
17-5-2005 | Cusco, Peru. We zitten al weer ruim een week in Peru. De eerste bevindingen zijn dat de mensen vrolijker lijken dan de Bolivianen en dat het allemaal net iets beter georganiseerd is. Hoewel, we hebben een paar dagen in de rats gezeten of we een bepaalde plek, de Colca-canyon, wel konden bezoeken. Volgens geruchten zou deze door blokkades afgesloten zijn van de buitenwereld. Dit leek op Bolivaanse praktijken, welke we daar echter niet hebben meegemaakt. Een kilometer of veertig voor Arequipa, de hoofdstad van het departement waarin de Colca-canyon ligt, lag de weg opeens bezaaid met rotsen en stenen. Er was slechts een smalle rijbaan open. We hebben ons in de auto afgevraagd waarom die lawine niet werd opgeruimd, het was immers een belangrijke route. 's Avonds op het journaal bleek dat er van een lawine geen sprake was, Colca-demonstranten hadden de weg enkele uren geblokkeerd. De geruchten werden aldus bevestigd. Bij binnenkomst in Arequipa waren we ook nog op een manifestatie gestuit. Er liepen zes prachtige, traditioneel geklede vrouwen met een spandoek voorop, waardoor wij dachten dat het om een folklore-optocht ging. Met de cameras in de aanslag parkeerden we de auto maar er bleek al snel dat dit een forse misvatting was. Een grote mensenmassa, al dan niet dronken en gewapend met slingers, knuppels en katapulten liep achter de vrouwtjes aan vlak langs onze auto. Camera snel weg en niet te veel de aandacht proberen te trekken. De stoet trok gelukkig zonder problemen aan ons voorbij. Opgelucht reden we verder, ervan doordrongen dat de Colca-canyon voorlopig nog dicht zou blijven.

We moesten nieuwe plannen maken. Maar Angelique werd ziek waardoor we sowieso nog even in Arequipa moesten blijven. Dit wachten werd beloond want na twee dagen bleken de onderhandelingen tussen de Colca-bewoners en de regering vruchten af te werpen. Na een extra check bij de plaatselijke VVV bleek dat we konden doorrijden. Overigens was het extra verblijf in Arequipa geen straf, het is een mooie stad met leuke restaurants en een schitterend convent, dit alles tegen de achtergrond van een enorme vulkaan.

De belangrijkste attractie van de Colca-canyon is de Andes-condor, een enorme gier met een spanwijdte tot wel drie meter. Tientallen van deze vogels stijgen 's ochtends op de termiek vanuit de diepte van de canyon (zo'n 1200 meter) op. Ze scheren vlak over je hoofd. Omdat Angelique een terugval had zijn we er met z'n drieen naar toe gegaan. Op de plek aangekomen bleken er net 30 condors te zijn opgestegen. Wij balen. Gelukkig waren er nog wat laatkomers. Angelique was 's middags wel fit genoeg om mee te gaan naar termale baden. In eerste instantie waren we de enige maar na verloop van tijd druppelden de touringcars met Gringo's binnen. Een buslading Fransen, een bus Italianen, wat Duitsers en ga zo maar door. Erg vermakelijk om alle cliches van Europa voor je ogen in een bad te zien dobberen. De idioot ijdele Italianen, de altijd arrogante Fransen en onbeschaamd tongzoenende Duitsers. De Peruanen kregen hier echter niets van mee. Zij hadden hun eigen bad, lelijker dan het onze maar voor de helft van de prijs.

Vanaf de Colca-Canyon rustig binnendoor naar Cusco gereden. Wederom in dorpjes beland waar we groots bekijk waren. De landschappen waren ook nu weer imposant, bergtoppen, Dali-achtige vlaktes, hordes lama's en hier en daar een huis. De tot nu toe hoogste pas overgereden, met 4892 zo'n 80 meter hoger dan de Mont Blanc en ruim twee kilometer hoger dan de Col de la Bonette, met 2802 de hoogste pas van Europa. Het respect voor onze auto is alleen maar groter geworden. Zelfs in het hooggebergte geen enkel probleem. Onderweg een aantal ruines bezocht, zowel Inca als pre-Inca. De bouwkunst is toch wel indrukwekkend te noemen, de nieuwsgierigheid naar Machu Picchu is hierdoor toegenomen. Cusco zelf is een grote toeristenstad. De oude Inca-hoofdstad is nu de toeristische hoofdstad van Zuid-Amerika en dat merk je aan alles. Reisbureaus om de tien meter, je wordt restaurants ingetrokken en overal kun je je was laten doen. Toch is het een hele mooie stad. Koloniale gebouwen zijn door de Spanjaarden op de fundamenten van de oude Inca-stad gezet. Je ziet wat voor een bijzondere beschaving dit was.

Dit brengt ons even terug in Bolivia. Na La Paz, waar we door het oog van de naald zijn gekropen, zijn we naar het Titicaca meer gereden. In La Paz, op zondagochtend waren we met z'n tweeen braaf onze auto aan het inladen toen we opeens gegil hoorden. Angelique keek om het hoekje en zag een man met onze belangrijkste tas (met paspoorten, geld, autopapieren etc) die hij uit de auto had gepakt weglopen. Zij begon ook te gillen en liep de man na waarop deze zich omdraaide en de tas netjes op de motorkap terugzette. Wie gelooft dat iemand een al bijna buitgemaakte tas nog terugzet? Nu denken jullie: hadden jullie niet voorzichtiger moeten zijn. Klopt, maar we werden prachtig afgeleid. Ad stond vast achter de auto waar anders alle andere tassen voor het grijpen lagen en Angelique werd aangesproken. Het is dat omstanders het zagen en het niet pikten. We zijn weer scherp.

Het Titicaca-meer ligt op 3800 meter en is daarmee het hoogste bevaarbare meer ter wereld. Volgens velen is het een van de mooiste plekjes in Zuid-Amerika. In eerste instantie greep het ons niet maar na een bezoek aan het Isla del Sol, midden in het meer moesten we hier op terugkomen. Vanaf 200 meter boven het wateroppervlak zie je de blauwheid afsteken tegen de hoge Andespieken. De helft van het meer ligt in Bolivia, de andere helft in Peru. Dus op naar Peru. De grensovergang ging niet vanzelf. Eerst werd ons door de Boliviaanse politie om geld gevraagd. Dit konden we nog pareren. Aan de Peruaanse zijde werd het wat voortvarender aangepakt. We moesten opeens 10 dollar betalen omdat de politie een drietal faxen moest versturen. Na wat gepraat over en weer, "10 dollar is wel erg veel voor drie faxen", "de ambassade zei dat we nooit aan de politie hoefden te betalen", "mogen we uw namen" de prijs op 2,5 dollar weten af te maken. Uiteraard hadden we principieel kunnen zijn en tot nul kunnen onderhandelen maar op een gegeven moment schat je je kansen in en pak je eieren voor je geld. Handen geschud en met een vriendelijke glimlach werd ons een goede reis gewenst.

Juriaan en Sandra hebben besloten hun verblijf in Zuid-Amerika wat te verlengen. Ze gaan nog met ons mee negen dagen de Amazone in waarna ze hun eigen pad weer kiezen. Maar eerst de Inca-trail. Overmorgenvroeg begint deze 'uitdaging'. Met verschillende gemoedstoestanden zien we dit tegemoet. Volgende week horen jullie hoe dit is afgelopen.

Aangezien Juriaan en Sandra momenteel met ons meereizen en ook een site bijhouden kunnen jullie hier terecht voor hun versie: http://jursan.blogspot.com



Het voetbal in Bolivia leeft niet echt, zo merkten Juriaan en Ad op een zaterdagmiddag in La Paz. Dit is het Olympisch stadion van La Paz tijdens de wedstrijd The Strongest-Iberoamericano (3-1). Het niveau was vrij laag. Wel erg vermakelijk.

Deze keer geen karten of bowlen maar een ouderwets potje Jenga.

Uitzicht op het Titicaca-meer vanaf het Isla del Sol. Op de achtergrond de pieken van de Cordillera Real.

Wie had in 1987 op 2 havo gedacht dat we in 2005 samen nog eens op deze plek zouden staan?

Op het Isla del Sol een fikse wandeling gemaakt. Het eiland van noord naar zuid overgestoken. Af en toe een pauze.

Dit meisje vroeg snoepgoed. Netjes als wij zijn opgevoed hebben we haar broodjes gegeven en schoon water om het ontstoken oog van haar broertje (in het midden op de foto) schoon te maken.

In Copacobana aan het Titicaca-meer logeerden we in het roze geval op de achtergrond. Even lekker de toerist uitgehangen. Voor drie Boliviano (30 cent) op de foto met een Alpaca.

Vanaf het terras een prachtig uitzicht op de zon die onderduikt in het Titicaca-meer.

Een van de Inca-graftorens van Silustani.

Een gewaarschuwd mens telt voor twee.

Sfeerbeeld van de Altiplano in Peru. Op weg naar Arequipa.

Een van de vele protesten die we in Arequipa hebben gezien. Het ging de bewoners van de Colca-vallei om het entree-geld. Dit verdwijnt nu in de zakken van de staat.

Deze buschauffeur had blijkbaar lak aan de demonstranten en blokkade. Er was geen ruit meer heel.

Daar sta je dan. (rechts was een doorgang maar voor het idee....)

Klokkentorentje in het Santa Catalina-convent in Arequipa. Tot voor kort een volledig van de buitenwereld afgesloten nonnenklooster.

In het blauwe gedeelte van het convent.

Zonsondergang op 4892 meter op weg naar Chivay in de Colca-canyon.

Een condor in volle vlucht boven de Colca-canyon.

Van Chivay op weg naar Cusco.

Geen commentaar.

De ruines van Raqchi stammen uit ongeveer 1.400. Dit waren voorraadschuren waarin de Inca's voedsel voor barre tijden bewaarden.

De schuren zijn herbouwd maar de bronnen geven na al die honderden jaren nog steeds kraakhelder water.

Ook hier waren we weer bekijks. Ze nam uitgebreid de tijd ons te bekijken.

Wachten op de chauffeur bij weer een andere ruine.